Muziek luisteren: Toen, nu en straks

muziek luisteren in de toekomst

– Update: 25 januari 2022 –

In den beginne was er alleen live muziek: namelijk gezang. Zo’n 200.000 jaar geleden kwam daar pas voor het eerst getrommel bij. En pas 100.000 jaar later kwamen daar ook nog meertonige fluiten bij. Luisteraars waren er altijd al. Hier een nostalgisch verhaaltje over verleden en toekomst van Het Muziek Luisteren.

Lawaai maken met botten en stokken. Op holle dingen klinkt dat harder. Fluiten kon je maken van botten, schelpen, uitgeholde takjes, gras, of gewoon op je handen. Sla een ritme met stokken. Fluit er overheen. Verdrijf wilde dieren. Vier feest. Dans en zing. Bezweer de geesten. Zo is het waarschijnlijk allemaal begonnen.

Vanaf de eerste noten waren er luisteraars. Aanmoedigingen. Een eerste applaus. Omdat je iets ongehoords hoort. Verbaasd, verwonderd.

En er was altijd iemand die dieren kon nadoen. Het improviseren begon. Men begreep deze wonderlijke muziek niet helemaal, maar men was vervuld. Uitzonderlijk muzikale talenten zijn er altijd geweest. Men ging meezingen met deze tovenaars. Meedansen. Meetrommelen.

Muziekinstrumenten werden verfijnder, maar dat duurde een eeuwigheid. Letterlijk. Dat heeft bijna 200.000 jaar geduurd. De allereerste snaarinstrumenten en xylofoons zijn nog maar  4.000 jaar oud. Die zijn er dus nog maar net. Plotseling waren ze er. Met deze instrumenten kwam ook de eerste muzieknotatie. Zodat je een melodie kon opschrijven, om ‘m zelf te onthouden, of aan iemand te geven. Dat waren de eerste muziekdragers.

Het eerste notenschrift

Wonderbaarlijk hoe deze muzieknotatie razendsnel – in maar duizend jaar – evolueerde, tot de ongelofelijk complexe muziekstukken van de 18e eeuw in Europa. De op eenzame hoogte en unieke muziekcultuur, met onder andere Bach, Mozart en Beethoven. Er valt nauwelijks over te twisten: dat absurd ongrijpbaar hoge niveau in notenschrift is daarna ook nooit meer gehaald.

Het luisteren naar muziek werd een nieuw fenomeen. Je kon er gewoon bij gaan zitten, en de verwondering, emotie en spirituele ervaring kwam vanzelf. Tweeduizend jaar religie heeft daar ook aan meegeholpen: in de akoestiek van kerken, met religieuze ervaringen, ceremonies en rituelen werkte de muziek nog sterker en indrukwekkender.

Muziek opnemen en verhandelen: een revolutie

Tot dan toe was er alleen live muziek, maar wel met een steeds groter wordende groep waarderende luisteraars. Vanaf 1750 ontstond er voor het eerst muziekhandel: in bladmuziek. Dat waren de allereerste hits! Zo werd het mogelijk om die fantastische muziek nogmaals te horen – zelfs in je eigen huis.

Maar echt opnemen kon pas vanaf 1877, met de Phonograaf van Edison. De hoorn liet een naald bewegen, door de geluidstrillingen. Die trillingen werden in een draaiende wasrol gegroefd. In de hardgeworden was plaatste je de naald weer terug, en als je de rol weer ronddraaide kwam dezelfde trilling uit de hoorn: muziek!

Edison wax cylinder recorder. Credit: Wellcome Images

De wasrol werd een platte plaat. Van die plaat werd een mal ofwel matrijs gemaakt, waarmee je meerdere kopietjes kon persen. Vanaf 1950 werden er ook daadwerkelijk overal 78-toeren-platen verkocht. Die platen waren eerst van breekbaar bakeliet, later van onbreekbaar vinyl.

78 Toeren platen konden breken, en die kon je lijmen
78 Toeren platen van bakeliet konden breken, maar die kon je dan ook gewoon lijmen.

LP’s kregen pas vanaf 1960 de bekende 33 toeren, met twee kanten, en in totaal met 45 minuten muziek. Kleine singeltjes werden 45 toeren, want zo’n kleine cirkel moet sneller draaien, voor dezelfde kwaliteit. De beste kwaliteit was de maxi-single: 45 toeren op het grote 12 inch LP-formaat.

Vinyl is sindsdien nooit meer echt weggeweest. Vanaf 1940 was er magnetische tape. Vanaf dat moment werden alle originele opnames in de studio op analoge tape opgenomen:

Vanaf 1980 werd dat allemaal digitaal. Hier lijkt een einde te komen aan dit verhaal, maar wat ik wou beschrijven is juist hoe de muziekdrager zich verder ontwikkelt, vanaf 1970. En vooral hoe die evolutie nu ten einde is…

Vanaf de jaren vijftig tot begin jaren zeventig lagen er LP’s in muziekwinkels. Een plaat kostte uiteindelijk 21 gulden, eind jaren zeventig. Pas tien jaar later kwamen er fonotheken: bibliotheken met platen die je kon huren. Voor die tijd leenden we elkaars platen. We namen dat op op muziekcassettes, oftewel Compact Cassettes, een uitvinding van het Nederlandse Philips, uit 1965. Een C90 Chroom-cassette kostte iets van 7 gulden, en daar konden twee platen op. De geluidskwaliteit was goed, zolang je de koppen af en toe schoonmaakte en die afstelde met de bias. Er was Dolby B en Cals ruisonderdrukker. Weer een paar jaar later kwam er Metal-tape, dat klonk nog weer beter dan Chroom, wat op zijn beurt weer veel beter was dan de eerste Ferro-bandjes.

De muziekcassette ofwel Compact Cassette, een uitvinding van het Nederlandse Philips

De vinyl singeltjes waren in verhouding iets duurder – 5 gulden per stuk – maar die hitjes kon je ook van de radio opnemen. Je hield dan de lijst van de Top 40 paraat, en dan wist je precies wanneer je favoriete nummer op de radio kwam. Dan stond je klaar met je cassetterecorder. Kwestie van start-en-stop, of beter nog: de Pauze-toets – dat was sneller. Radio klonk heel goed, ook al omdat ze in de studio supergoede audio-apparatuur gebruikten. Beter dan je eigen pickupje thuis in ieder geval. Die ik aanvankelijk niet eens had  – dus gebruikte ik die van mijn vader, en nam de lp’s op cassette op. In die tijd had ik alleen een oud versterkertje met losse speakertjes, een Lenco hoofdtelefoon en een AKAI cassette-deck van 300 gulden. Jaren voor gespaard en gewerkt. Kostbaar bezit:

Vanaf 1980 had je ook kleine cassettespelers: de Walkman van Sony, later ook van andere merken zoals Aiwa. Vanaf die tijd werden voorbespeelde cassettes zelfs meer verkocht dan lp’s, ook omdat in de auto de cassette inmiddels gewoon was geworden.

De Walkman van Sony
Koppen schoonmaken met een schoonmaakcassette

Toch was er wel een nadeel aan die cassette: de plaat klonk toch beter, en tape verouderde sneller dan vinyl. Van sommige muziek uit de jaren zeventig is de plaat nu zelfs het enige origineel: want ook de originele studio-banden klinken inmiddels slechter. En voor DJ’s was vinyl de enige bron: met de naald kon je meteen naar het juiste stuk. Je kon een stukje markeren met stickers of met een krijtje. En er dan mee mixen, beat-matchen en scratchen. Er onstonden compleet nieuwe muziekgenres op die manier, zoals hip-hop en rap. Vinyl is om de 10 jaar steeds weer helemaal hip.

Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig voltrokken zich nog twee andere enorme revoluties voor de luisteraar: Video-tape en Digitale CD’s. De CD was wederom een uitvinding van het Nederlandse Philips. In het videokamp woedde de strijd tussen VHS, Betamax en Video2000 (ook weer van Philips). Die werd uiteindelijk gewonnen door VHS. Er kwam een verbeterde Hifi-stereo-versie, en die videotape bleek toen ook perfect geschikt voor audio. Op een VHS-cassette van 10 gulden kon je iets van acht CD’s opnemen. Perfecte kwaliteit voor de laagste prijs. Want CD’s waren duur: 45 gulden. De CD’s kon je gelukkig ook huren bij bibliotheken of CD-verhuurzaken. Ik had tegen die tijd kastenvol CD’s en VHS-cassettes. De Compact Cassette werd, net als vinyl, weer bij het oud vuil gezet.

De eerste CD-spelers in 1983
De eerste betaalbare CD-speler in 1983. Ook van Philips. Herken je ‘m nog?
VHS tape
Hifi stereo VHS tape: 10 CD’s op 1 cassette.
CD’s zaten in een Jewel Case. Het gat was gebaseerd op het Nederlandse dubbeltje. De capaciteit was 74 minuten: zo lang is de Vijfde van Beethoven.

De CD was in 1985 overal ingeburgerd. Er kwamen draagbare players (Discmans) en CD kwam ook in autoradio’s. De volgende revolutie – pas zo’n 10 jaar later – was de CD-R: de CD die je kon opnemen. Je had ook wel Minidisc en digitale tape (DCC, ook van Philips) maar dat werd niks. Omdat het digitaal is, was de kopie voor het eerst exact gelijk aan het origineel. En dan wil men als kopie ook graag exact hetzelfde ding: zo’n zelfde CD, in zo’n zelfde jewel case.

De platenmaatschappijen waren daar niet blij mee. Zij probeerden de thuiskopie op alle manier te dwarsbomen. Er kwam een heffing op lege CD’s, bijvoorbeeld.

Omdat een CD handiger in gebruik is dan die VHS-cassettes (mede door de opkomst van draagbare Discmans en de CD-autoradio) gingen we CD’s voortaan zelf dupliceren. Dat was een hoop gedoe, dat wel. Je had een computer nodig, en allerlei rare vage software, het duurde lang en het ging ook nog eens vaak fout. Je moest lege schijfjes kopen, die soms waardeloos slecht bleken. Je moest ook nog eens de hoesjes inscannen, printen, uitknippen en in elkaar frutselen. Ik stapte over op slimcase doosjes: makkelijker, en je kon je twee keer zoveel cd’s kwijt in dezelfde ruimte. Het bleef allemaal wel kostbaar en tijdrovend. Maar omdat de CD’s nog steeds stervensduur waren was het lonend. Het was de enige manier om aan veel nieuwe muziek te komen, zonder al je geld meteen kwijt te zijn. Ik heb wel eens berekend dat ik aan muziek iets van 50.000 euro heb uitgegeven, en dat is niet eens heel extreem, bereken het voor jezelf maar eens!

Een ander probleem lag in het ontdekken van nieuwe muziek. Je moest helemaal naar een grote stad, naar een of andere winkel en dan kon je op een hoofdtelefoon maar een paar platen beluisteren. Wat een verschrikkelijk gedoe was dat. En de radio draaide jouw muziek ook allang niet meer. Er was een enorm gat voor de fanatieke luisteraar: hoe kon je in Godsnaam al die toffe nieuwe platen beluisteren? Ik huurde nog steeds van alles, en nam dat dan op, maar ook dat begon te duur en teveel gedoe te worden. Altijd alles na twee dagen terug moeten brengen. Ze hadden niet alles. Je kon niet eerst even luisteren. Er kwamen suffe luisterpaaltjes in winkels. Dat was het natuurlijk ook niet.

Ik had er inmiddels een soort van oplossing voor ontwikkeld, en ging daarmee naar Philips. Daar presenteerde ik mijn ReleaCD: met een goedkoop maandelijks abonnement kreeg jer per post elke maand een interactieve CD vol met fragmenten en reviews van nieuwe albums. Je kon alles direct en eenvoudig bestellen, en je bestellingen werden snel per post geleverd. Geniaal, dacht ik. Dat je zeg maar de OOR leest, maar ook meteen alles even kan beluisteren en bestellen! Met korte fragmenten in 8-bit kon je de hele de Top 40 aan nieuwe LP’s prima behandelen op één CD-tje.

Internet was er al wel, maar niet zoals we nu kennen. Je kon daar geen nieuwe muziek beluisteren. iTunes en Amazon bestonden nog niet. En daar, op het hoofdkantoor van Philips, in Eindhoven, kreeg ik op fluisterende toon te horen dat mijn idee erg leuk was, maar dat er binnenkort IETS HEEL BIJZONDERS kwam, dat een REVOLUTIE zou betekenen voor de muziek-business. Ze konden er verder niks over zeggen, want het was uiterst geheim, maar mijn leuke idee zou dan TOTAAL overbodig worden.

Daar was niks van gelogen. De MP3 kwam. Wat een revolutie. Tien keer compacter dan een CD, met dezelde kwaliteit. Vanaf 1999 ontstond er plotsklaps een enorme illegale markt. Elke computer nerd kon elke CD uploaden en gratis verspreiden. Je had alleen internet nodig, en je kon dan alle muziek vinden en op CD branden. Via Napster, LimeWire, Gnutella, Kazaa, eDonkey of andere peer-to-peer systemen, of via nieuwsgroepen en torrents. De prijs van CD-R daalde enorm, en de DVD-R kwam ook al op. Op 1 DVD kon je wel 25 CD’s branden. Je had alleen een DVD-speler nodig die MP3 ondersteunde, en op den duur werd zo’n speler ook spotgoedkoop: 50,-. Ik had kastenvol met gebrande DVD’s. Nu konden al die VHS-cassettes en CD’s weer bij het grofvuil.

De eerste illegale downloads, met Napster
En daarna had iedereen Napster
Op een DVD kon je wel 25 CD’s zetten, in MP3-formaat.

Eindelijk kon je aan alle muziek komen. En het was nog eens gratis ook! Dat hoefde nou ook weer niet, we wilden er graag voor betalen. Maar dat kon gewoonweg niet! De platenmaatschappijen probeerden alleen maar alles te verbieden, en hebben nooit naar een  betaal-oplossing gezocht.

De eerste MP3-spelers: er konden maar twintig liedjes op

De tweede of derde golf van nostalgisch vinyl kwam ook weer op, want dat klonk bij nader inzien toch wel beter dan die eerste 128k MP3-tjes. Ik deed daar ook weer aan mee, tot ik ontdekte dat er op nieuwe persingen soms gewoon ook MP3-tjes stonden!

De platenmaatschappijen wilden alle vernieuwing krampachtig tegengaan. Ze probeerden kopieerders op te pakken en te beboeten. Gelukkig stond er een geniale visionair op: Steve Jobs van Apple. Hij lanceerde iTunes en de revolutionaire iPod. Al je muziek op een kleine muziekspeler. Er waren al wel MP3-spelers, zo rond 2002, maar daar pasten maar twee CD’s op. Op een iPod kon je meteen honderd CD’s zetten: “A thousand songs in your pocket!”.

De iPod kwam in 2001 maar werd in 2004 pas echt populair. En hoe!

Steve Jobs kreeg het eigenhandig voor elkaar dat ALLE platenmaatschappijen meededen. Binnen een paar jaar maakten die meer winst dan ooit, via de verkoop van digitale liedjes, in iTunes van Apple. De prijs was geniaal: een dollar per liedje. Dat heeft iedereen er wel voor over!

En wat al helemaal geniaal was: Steve Jobs kreeg het voor elkaar dat je nu alle muziek ook kon voor-beluisteren. Van elke track kon je een fragment van 30 seconden beluisteren (later werd dat 1 minuut). En – nog ongelofelijker – het lukte hem zelfs om de kopieerbeveiliging (DRM) eraf te halen, met zijn legendarische ingezonden brief. De wereld was voorgoed veranderd. Door één brief.

Het werd een enorm succes. Iedereen had iTunes, zelfs op Windows. En iedereen had een iPod. Even later had iedereen een iPhone: dat is een iPod met wifi en met een SIm-kaart, zodat je er ook mee kon bellen. De verkoop van muziek ging wereldwijd als een speer.

Hoe zag dat er in de praktijk uit, zo rond 2010? Ik had dus een iTunes-bibliotheek met 70.000 kostbare tracks. Ik had mijn eigen CD’s gedigitaliseerd, en ook een hoop MP3’tjes gekocht. Het werd te groot om op elke computer te zetten. Het moest dus op externe schijven, het liefst ook nog netwerk-schijven. Dat werd traag en onhandig. En je moest er ook nog eens regelmatig een back-up van maken, want na twee keer te hebben meegemaakt dat de schijven met al je muziek gecrasht waren, had je gezworen: dat nooit meer. Je moest een NAS of een Media-server – dat was de volgende stap. Maar gelukkig kwam er rond diezelfde tijd, zo vanaf 2007, ook een ideale nieuwe oplossing: de streaming dienst, zoals Spotify.

Einde van het verhaal!

Streaming is het eindstation. Je kan alle muziek altijd en overal beluisteren, je kan lijstjes maken en delen, je krijgt persoonlijke aanbevelingen via superslimme AI, het werkt op al je apparaten, je hebt nooit gedoe meer met back-ups. Je wil er graag voor betalen: en een tientje per maand is prima. Door de concurrentie met Apple Music en andere streaming-diensten kwam er ook Spotify Family: 6 personen voor 15,- per maand. Dat is absurd goedkoop. In 2016 waren er zo grofweg 100 miljoen betalende streaming-gebruikers. Stel je eens voor: er kwam toen dus al 1 miljard euro per maand binnen bij de streaming-diensten!

Gratis kon ook. Tegenwoordig luistert men ongelofelijk veel muziek op Youtube. En je kan Spotify ook gratis beluisteren. Maar dat is wel met reclame!

Inkomsten voor artiesten zijn naar rato: hoe meer het afgespeeld wordt, hoe meer inkomsten. Eigenlijk eerlijker, want vroeger verdiende een artiest niks extra als zijn plaat grijs werd gedraaid (letterlijk: zwart vinyl werd grijs). Kleine artiesten verdienen met streaming erg weinig, maar hebben de streaming-diensten broodnodig, als reclame voor optredens.

Iedereen blij! Zou dit dan over duizend jaar allemaal nog steeds zo zijn? Of krijgen we weer iets totaal nieuws?

Op den duur krijg je uiteraard een soort Spotify-ontvanger in je lichaam, die is aangesloten op de binnenkant van je oren. Via AI krijg je dan elk moment de best passende muziek, exact op jouw behoefte van dat moment, geheel op jouw smaak aangepast. Je hoeft alleen nog maar “Stop” of “Next” te zeggen. Of “harder” of “zachter”. Of “ANC aan”. Maar dat scheelt allemaal maar heel weinig met zoals het nu al is…

1 Reactie

– Met de nieuwste bovenaan, behalve bij reacties op reacties –

  1. Mooie samenvatting.
    Kanttekening: Spotify is het eindstation? Lijkt me iets te hoog gegrepen. Ik denk eerder een extraatje. Je bezit nl. niets, stop je met betalen ben je alles kwijt: playlists en downloads, stopt een uitgever of een artiest met toestemming geven voor streamen stopt het ook.
    Groetjes

Geef een reactie