– Update: 19 oktober 2025 –
In den beginne was er alleen live muziek: namelijk zang, de eerste menselijke muziekvorm. Zo’n 200.000 jaar geleden kwam daar ook getrommel bij, en gefluit. Maar pas 100.000 jaar later kwamen er meertonige fluiten bij. Luisteraars waren er altijd. Hier een nostalgisch verhaaltje over Het Muziek Luisteren.
Schreeuwen, lawaai maken, slaan met botten en stokken: zo verdrijf je wilde dieren of communiceer je met elkaar. Holle dingen klinken harder en meer lawaai werkt beter als afschrikmiddel. Fluiten ook: die kon je maken van botten, schelpen, uitgeholde takjes, gras, of met je handen. Vier feestelijke overwinningen door te gillen en andere stemgeluiden. Oftewel te zingen. Dans erbij en maak zo contact met de geesten, met de dieren, met de wereld, met elkaar en met de kosmos. Zo is de magie van muziek waarschijnlijk begonnen.
Vanaf de eerste noten waren er altijd luisteraars. En aanmoedigingen. Een eerste vorm van applaus. Omdat je iets verbazingwekkends hoort, iets wonderbaarlijk moois, iets magisch.
En er was ook altijd iemand die dieren kon nadoen. Die trainde het stemgebruik, begon te Improviseren en maakte melodieën. Wonderlijke muziek, men raakte ervan in vervoering. Uitzonderlijk muzikale talenten zijn er altijd geweest. Magiërs waren dat. Samen zingen, trommelen, fluiten en dansen.
200.000 jaar lang ging dat zo. Muziekinstrumenten werden beter en verfijnder, maar de eerste echte snaarinstrumenten en de eerste xylofoons zijn nog maar 4.000 jaar oud. Die zijn er dus nog maar net. Met deze instrumenten kwam ook de eerste muzieknotatie, de eerste muziekdragers:

Wonderbaarlijk hoe deze muzieknotatie razendsnel – in maar duizend jaar – evolueerde, tot de ongelofelijk complexe muziekstukken van de 18e eeuw in Europa. De op eenzame hoogte en unieke muziekcultuur, met onder andere Bach, Mozart en Beethoven. Een ongrijpbaar hoog niveau van muziek en notatie, wat misschien daarna nooit meer werd geëvenaard.

Het luisteren naar muziek werd ook een nieuw fenomeen. De verwondering, emotie en spirituele ervaring kwam er als vanzelf bij. Tweeduizend jaar religie heeft daar ook aan meegeholpen, want in de akoestiek van kerken werkte de muziek nog sterker en indrukwekkender, via allerlei religieuze ceremonies en rituelen.
Muziek opnemen en verhandelen
Tot dan toe was er alleen live muziek, met steeds meer waarderende luisteraars. Vanaf 1750 ontstond er voor het eerst ook echte muziekhandel: in bladmuziek. Dat waren de allereerste hits! Zo werd het mogelijk om die fantastische muziek nogmaals te horen, in je eigen woonplaats, als je het zelf kon (laten) spelen dan.
Echt opnemen kon vanaf 1877 met de phonograaf van Edison. De hoorn ving de geluidstrillingen op en liet een naald bewegen. Geluid is een golf, en die golf-vorm werd zo in een draaiende wasrol gegroefd. In de hard geworden was plaatste je de naald dan weer terug, en als je de rol dan weer ronddraaide kwam diezelfde trilling of golf via de naald weer uit de hoorn.


De wasrol werd een platte plaat. Die plaat kon je als mal ofwel matrijs gebruiken, oom meerdere kopietjes mee te persen. Vanaf 1950 werden er ook daadwerkelijk overal 78-toeren-platen verkocht. Die platen waren eerst van breekbaar bakeliet, later van buigzaam en onbreekbaar vinyl.


LP’s kregen pas vanaf 1960 de bekende 33 toeren, met twee kanten, met in totaal 45 minuten muziek. Kleine singeltjes werden 45 toeren, want zo’n kleine cirkel moet sneller draaien om dezelfde kwaliteit te geven. De beste kwaliteit was dus de maxi-single: snelle 45 toeren op het grote 12 inch formaat.
Vinyl is sindsdien nooit meer weggeweest. Vanaf 1940 was er magnetische tape uitgevonden om mee op te nemen. Vanaf dat moment werden alle originele opnames in de studio op tape opgenomen:

Vanaf de jaren vijftig tot begin jaren zeventig lagen er LP’s in muziekwinkels. Een plaat kostte zo’n 21 gulden toen.

Tien jaar later kwamen er ook fonotheken, dat waren bibliotheken waar je de platen kon huren. Voor die tijd leenden we elkaars platen. We namen dat op op muziekcassettes, oftewel Compact Cassettes, een uitvinding van het Nederlandse Philips, uit 1965. Een C90 Chroom-cassette kostte iets van 7 gulden, en op elke kant kon er een hele plaat op. De geluidskwaliteit was prima en werd steeds verder verbeterd. Er kwam Dolby B en later ook Dolby C om de ruis te onderdrukken. Er kwam chroom-tape, dat was beter dan ferro. Wat later kwam er metal tape, dat was nog weer beter.


De vinyl singeltjes waren 5 gulden per stuk, maar die hitjes kon je ook van de radio opnemen. Je hield dan de lijst van de Top 40 paraat, en dan wist je precies wanneer je favoriete nummer op de radio kwam. Dan stond je klaar met je cassetterecorder. Radio klonk uitstekend, omdat ze in de studio top-apparatuur gebruikten. Ik gebruikte ook de pick-up van mijn vader, en nam de lp’s dan op cassettes op. Ik had een oud versterkertje met speakers, een Lenco hoofdtelefoon en mijn kostbaarste bezit was een AKAI cassette-deck van 300 gulden. Jaren voor gewerkt:

Vanaf 1980 had je ook kleine draagbare cassettespelers op batterijen zoals de Sony Walkman. Voorbespeelde cassettes werden nu meer verkocht dan lp’s, ook omdat je die nu ook in autoradio’s kon afspelen.


Maar tape verslechterde wel sneller dan vinyl. Van sommige muziek uit de jaren zeventig is de plaat nu zelfs het enige origineel, want de originele studio-banden gingen na jaren steeds slechter klinken.
En voor DJ’s was vinyl vaak de enige bron: met de naald kon je meteen naar het juiste stuk, je kon een stukje markeren met stickers of met een krijtje. En je kon er dan mee mixen, mee beat-matchen en scratchen. Er ontstonden zo compleet nieuwe muziekgenres, zoals hip-hop en rap.

Begin jaren tachtig voltrokken zich nog twee andere revoluties. De digitale CD was wederom een uitvinding van het Nederlandse Philips. De analoge golfvorm werd in digitale enen en nullen omgezet die met een laser in een draaiend schijfje werden gebrand. Een laser kon dat ook weer uitlezen.
In het videokamp woedde de strijd tussen VHS, Betamax en Video2000 (van Philips). Die werd uiteindelijk gewonnen door VHS. Er kwam een Hifi-versie van, perfect voor audio. Op een VHS-cassette van 10 gulden kon je wel acht CD’s opnemen. CD’s waren erg duur: 45 gulden, maar kon je gelukkig ook huren. Ik had in die tijd kasten vol CD’s en VHS-cassettes met CD’s erop. De cassettes werden net als vinyl jaren daarvoor bij het oud vuil gezet.



De CD was in 1985 overal ingeburgerd. Er kwamen draagbare players (Discmans, net als een Walkman met dan met CD’s) en die kwamen ook in autoradio’s.
De volgende revolutie, zo’n 10 jaar later, was de CD-R: de CD die je kon opnemen. Je had ook Minidisc en digitale tape (DCC, ook van Philips) waarmee je digitaal kon opnemen, maar dat werden allebei geen succes.
Een digitale kopie was voor het eerst exact gelijk aan het origineel. De platenmaatschappijen waren daar niet blij mee. Zij probeerden de thuiskopie op alle manier te dwarsbomen. Er kwam een heffing op lege CD’s bijvoorbeeld.
Omdat een CD veel handiger in gebruik is dan die VHS-cassettes, en door de opkomst van Discmans en CD’s in de auto gingen we CD’s voortaan zelf dupliceren. Dat was wel een hoop gedoe. Je had een computer nodig met allerlei vage software en het duurde lang. Je moest lege schijfjes kopen, die soms slecht bleken. Je moest ook nog eens de hoesjes inscannen, printen, uitknippen en in elkaar frutselen. Ik stapte over op slimcase doosjes: je kon dan twee keer zoveel cd’s kwijt in dezelfde ruimte. Het bleef allemaal kostbaar en tijdrovend. Maar omdat de CD’s nog steeds stervensduur waren was kopieren toch lonend. Het was ook de enige manier om aan veel nieuwe muziek te komen, zonder veel geld kwijt te zijn. Ik heb wel eens berekend dat ik aan muziek in al die jaren wel tot 50.000 euro heb uitgegeven, en dat is niet eens heel extreem, bereken het voor jezelf maar eens!
Een ander probleem lag in het ontdekken van nieuwe muziek. Je moest helemaal naar een grote stad, en dan kon je op een hoofdtelefoon maar een paar CD’s beluisteren. Onhandig gedoe. En de radio draaide jouw muziek ook al niet meer. Er was een enorm gat voor de fanatieke luisteraar: hoe kon je in Godsnaam al die mooie nieuwe muziek beluisteren? Ik huurde nog steeds van alles, en nam dat dan op, maar dat begon te duur ook teveel gedoe te worden. Het moest bijvoorbeeld na twee dagen alweer terug, ze hadden ook lang niet alles, en je kon het ook niet eerst even beluisteren. Er kwamen wel luisterpaaltjes in winkels maar dat was ook niet ideaal.
Ik had er inmiddels een oplossing ontwikkeld, en ging daarmee naar Philips. Daar presenteerde ik mijn ReleaCD: met een goedkoop maandelijks abonnement kreeg je per post elke maand een interactieve CD-i vol fragmenten en reviews van nieuwe albums. Je kon alles ook direct bestellen, en je bestellingen werden meteen per post geleverd. Geniaal, dacht ik. Dat je zeg maar de OOR leest, en meteen alles kan beluisteren en bestellen! Met korte fragmenten in 8-bit kon je de hele Top 40 aan nieuwe LP’s prima behandelen op één CD-i.
Internet was er al wel, maar niet zoals nu. Je kon daar geen nieuwe muziek beluisteren. iTunes en Amazon bestonden nog niet.
En daar, op het hoofdkantoor van Philips, in Eindhoven, kreeg ik op fluisterende toon te horen dat mijn idee dan wel erg leuk was, maar dat er binnenkort IETS HEEL BIJZONDERS zou komen, dat een REVOLUTIE zou betekenen voor de hele muziek-business. Ze konden er verder niks over zeggen, want het was uiterst geheim.
Daar was niks van gelogen. De MP3 kwam. Wat een revolutie! Tien keer compacter dan een CD, met dezelfde kwaliteit. Vanaf 1999 ontstond er zo ook plotsklaps een enorme illegale markt. Elke computer nerd kon elke CD rippen en gratis verspreiden. Je had alleen internet nodig, en je kon dan alle muziek vinden, downloaden en weer op CD branden. Via Napster, LimeWire, Gnutella, Kazaa, eDonkey of via nieuwsgroepen en torrents. De prijs van beschrijfbare CD-R’s daalde enorm, en de DVD-R kwam ook al op. Op 1 DVD kon je op deze manier wel 25 CD’s branden. Je had alleen een DVD-speler nodig die MP3 ondersteunde, en op den duur werd zo’n speler ook goedkoop: €50. Ik had nu kastenvol met zelfgebrande DVD’s. Nu konden al die VHS-cassettes en CD’s weer bij het grofvuil.



Eindelijk kon je dus aan alle muziek komen. En het was nog eens gratis ook! Dat hoefde nou ook weer niet, we wilden er graag voor betalen. Maar dat kon gewoonweg niet! De platenmaatschappijen probeerden alles te verbieden, maar kwamen zelf nooit met een goede betaal-oplossing.

Er kwam ook weer een golf van nostalgisch vinyl op, want dat klonk bij nader inzien toch beter dan die eerste 128k MP3-tjes. Ik deed daar ook weer aan mee, tot ik ontdekte dat er op nieuwe persingen soms gewoon ook MP3-tjes stonden!
De platenmaatschappijen wilden alle vernieuwing krampachtig tegengaan. Ze probeerden kopieerders op te pakken en te beboeten. Gelukkig stond er een geniale visionair op: Steve Jobs van Apple. Hij lanceerde iTunes en de revolutionaire iPod. Er waren al wel MP3-spelers, zo rond 2002, maar daar pasten maar twee CD’s op. Op een Apple iPod kon je wel honderd CD’s zetten: “A thousand songs in your pocket!” was de geniale reclamekreet.

Steve Jobs kreeg het eigenhandig voor elkaar dat ALLE platenmaatschappijen mee deden. Binnen een paar jaar maakten ze meer winst dan ooit, via de verkoop van digitale liedjes op iTunes. De prijs was ook geniaal: een dollar per liedje. Dat heeft iedereen er wel voor over!
Steve Jobs kreeg het ook voor elkaar dat je alle muziek mocht voor-beluisteren. Van elke track kon je een fragment van 30 seconden beluisteren (later werd dat 1 minuut). Het lukte hem zelfs om de kopieerbeveiliging (de DRM) eraf te halen, met zijn legendarische ingezonden brief. De muziekwereld was voorgoed veranderd door die ene brief.
Het werd een enorm succes. Iedereen had iTunes, zelfs op Windows. En iedereen had een iPod. Even later had iedereen een iPhone: een iPod met wifi en met een ingebouwde telefoon. De verkoop van muziek ging wereldwijd als een speer.

Zo rond 2010 had ik dus een iTunes-bibliotheek met daarin 70.000 (betaalde) tracks. Ik had mijn eigen CD’s gedigitaliseerd, en ook veel tracks gekocht. Het werd te groot om op de computer te zetten. Het moest op externe schijven, zoals netwerk-schijven. Dat werd traag en onhandig. En je moest er ook back-ups van maken, want na twee keer te hebben meegemaakt dat de schijven met al je muziek gecrasht waren, wilde je dat nooit meer. Een NAS of een Media-server was de volgende stap.
Maar gelukkig kwam er rond diezelfde tijd, zo vanaf 2007, ook een ideale nieuwe oplossing: de streaming dienst, zoals Spotify.
Einde van het verhaal!
Streaming is wat mij betreft inderdaad het eindstation. Je kan alle muziek altijd en overal beluisteren, je kan lijstjes maken en delen, je krijgt persoonlijke aanbevelingen via slimme AI, het werkt op al je apparaten en je hoeft geen back-ups meer te maken. Je wil er ook graag voor betalen: een tientje per maand is prima. Door de concurrentie met Apple Music en andere streaming-diensten kwam er ook Spotify Family: 6 personen voor 15,- per maand. Zo goedkoop was muziek nog nooit. In 2016 waren er al 100 miljoen betalende gebruikers. Er kwam toen dus al 1 miljard euro per maand binnen bij de streaming-diensten!
Gratis kon ook: bijvoorbeeld op Youtube. En ook Spotify kan gratis, met reclame.
Inkomsten voor artiesten zijn naar rato: hoe meer het afgespeeld wordt, hoe meer inkomsten. Dat is ook eerlijker, want vroeger verdiende een artiest niks extra als zijn plaat grijs werd gedraaid (letterlijk: zwart vinyl werd grijs). Kleine artiesten verdienen met streaming maar heel weinig, maar die hebben de streaming-diensten juist nodig, als reclame voor optredens.
Iedereen blij! Zou dit dan over duizend jaar allemaal nog steeds zo zijn? Of krijgen we weer iets totaal nieuws?
Op den duur krijg je een ontvanger in je lichaam, aangesloten op je oren. Via AI krijg je dan elk moment de best passende muziek, exact op jouw behoefte van dat moment, geheel op jouw smaak aangepast. Je hoeft alleen nog maar “Stop” of “Next” te zeggen. Of “harder” of “zachter”. Of “ANC aan of uit”. Maar dat scheelt allemaal maar heel weinig met zoals het nu al is…

Mooie samenvatting.
Kanttekening: Spotify is het eindstation? Lijkt me iets te hoog gegrepen. Ik denk eerder een extraatje. Je bezit nl. niets, stop je met betalen ben je alles kwijt: playlists en downloads, stopt een uitgever of een artiest met toestemming geven voor streamen stopt het ook.
Groetjes